3.1.3.1.2 Balanceren

Verschillende disciplines, en ook Wetenschap & Praktijk, hanteren soms niet alleen andere waarden, maar ook waarden die elkaar bijten. Dat vraagt van professionals om te balanceren.
 
Hoe doen we dat? 
  1. U weet dat verabsoluteren van waarden leidt tot paternalisme, de zucht om uit te maken wat goed is voor anderen. U voorkomt verabsolutering
  2. U stelt zich de vraag: “Vanwaar die hang naar verabsolutering?”
  3. U realiseert zich dat disciplines, verzamelpunt voor practici, bestaan om dingen te ‘bestrijden’, zoals ziekte, onrecht etc. Practici zijn krijgers
  4. U beseft dat wat men al strijdend, ambivalent, emotioneel en met weinig oog voor nuance, uit het oog verliest, is dat het bestaan geen eenduidig begrip is. Het is een vat vol tegenstijdigheden dat een positieve uitkomst kent bij gratie van meervoudig kijken en balanceren
  5. U weet dat als paternalisme inherent is aan practici, het dan aan de wetenschap(pers) is om tegenwicht te bieden teneinde de maatschappij van een redelijke grondslag te voorzien
  6. U realiseert zich dat dit weliswaar een redelijk, maar zeker geen neutraal standpunt is en in die zin een vorm van 'de pot verwijt de ketel'
  7. U realiseert zich dat naast het besef van waarden-pluralisatie, het leven is niet eenduidig, het een optie is om practici te houden aan het adagium ‘Schoenmaker blijf bij je leest’. Artsen moeten ziekte bestrijden, maar zich ver houden van het bevorderen van gezondheid! Adviseurs moeten organisatieproblemen verhelpen. Wie tracht problemen met regelgeving te voorkomen, krijgt wat men vreest door te interfereren met processen als autopoiese (zelforganisatie) en feedback 
  8. U onderscheidt bij dit alles positieve en negatieve vrijheid; als practici positieve vrijheid proclameren, de klant is koning, is vanuit het balansdenken voor de wetenschap negatieve vrijheid het devies. Vrijwaar de koning van onmogelijke keuzes
  9. U beseft dat er uiteindelijk een persoon is die W&P in balans kan houden: degene om wie het gaat, degene voor wie de bemoeigoederen worden geproduceerd (patiënt, cliënt, het individu). Dit individu moet steeds de vraag (kunnen) stellen: “Ja, maar is dat wat gemiddeld goed is, ook goed voor mij, in mijn particuliere situatie, met mijn motieven etc.  
  10. U weet dat deze negatieve vrijheid niet impliceert dat mensen elkaar maar aan hun lot moeten overlaten. Integendeel, bij nood biedt men hulp, bij voorkeur door zelfverzekerde practici en gericht op het zo snel mogelijk herstellen van diezelfde negatieve vrijheid. Maar daarbuiten moeten mensen worden gevrijwaard van bemoeienis en zelf de regie voeren. Binnen die opvatting blijft  alles wat wetenschap produceert aan bemoeigoederen slechts hulpmiddel en scientist-practitioners slechts regie-assistenten! 
Meer weten? zie Interdisciplinair