AHMAS

A. Professionaliteit

• A. Professionaliteitsleer
• B. Methode
  • Inleiding methode
  • 1. Denkwijze
  • 2. Modelleringswijze
  • 2.2.1 Prof.model
  • 2.2.2. Zelfregulatie-M.
  • 3. Werkwijze
  • 3.1. Werkvormen
  • 3.1.1 Besluiten
  • 3.1.2 Verantwoorden
  • 3.1.2.1 Handelen
  • 3.1.2.2 Doordacht
  • 3.1.2.3 Visitatie
  • 3.1.2.3.1 Visitatieproces
  • 3.1.3 Diversiteit
  • 3.1.3.1 Interdisciplinair
  • 3.1.3.1.1 Fund.dilemma
  • 3.1.3.1.2 Balanceren
  • 3.1.3.2 Seksespecifiek
  • 3.1.3.3 Biologie
  • 3.1.3.4 Achtergrond
  • 3.1.4 Dilemma's
  • 3.1.4.1 Tips zorgprofs
  • 3.1.4.1.1. Spanningsv.
  • 3.1.4.1.4 Opties
  • 3.1.4.2 Tegenstellingen
  • 3.1.4.3 Kwal v Leven
  • 3.1.5 Voorwaarden
  • 3.1.6 Empowerment
  • 3.2 Vaardigheden
  • 3.2.1 Houding
  • 3.2.1.1 Autonomie
  • 3.2.1.1.1 Werk maken
  • 3.2.1.1.2 Toetsing
  • 3.2.1.1.4 POP
  • 3.2.1.1.5.1 Persoonlijk!
  • 3.2.1.1.5.2 Valkuilen
  • 3.2.1.2 Initiatief
  • 3.2.1.2.1. Werk maken
  • 3.2.1.2.2 Actie
  • 3.2.1.3 Inzet
  • 3.2.1.3.1 Zichtbaar
  • 3.2.1.4 Energiek
  • 3.2.1.4.1 Werk maken
  • 3.2.1.4.2 Herstellen
  • 3.2.1.5 Moed
  • 3.2.1.5.1 Verantw.risico's
  • 3.2.1.5.1 Werk maken
  • 3.2.1.6 Vasthoudend
  • 3.2.1.6.1 Werk maken
  • 3.2.1.6.2 Obstakels
  • 3.2.1.7 Integriteit
  • 3.2.1.7.1 Werk maken
  • 3.2.1.7.2 Vertrouwen
  • 3.2.1.8 Flexibiliteit
  • 3.2.1.9 Doelgericht
  • 3.2.1.9.1 BE SMART
  • 3.2.2 Kwaliteit
  • 3.2.2.1 Kwal.criteria
  • 3.2.2.2 Kwaliteitscyclus
  • 3.2.2.3 Kwaliteitszorg
  • 3.2.2.4 Zelfkennis
  • 3.2.2.4.1 Trauma's
  • 3.2.3 Leven lang leren
  • 3.2.3.1 Ontwikkeling
  • 3.2.3.1.1 Profileren
  • 3.2.3.1.1.1 R-prof
  • 3.2.3.1.1.2 I-prof
  • 3.2.3.1.1.3 Y-profiel
  • 3.2.3.1.1.4 T-profiel
  • 3.2.3.1.1.5 Prof. blijven?
  • 3.2.3.1.2 Fasering
  • 3.2.3.2 Bijdragen
  • 3.2.3.3 Uitdragen
  • 3.2.3.4 Sturing loopbaan
  • 3.2.3.4.1 Architect
  • 3.2.3.4.1.1 Intern
  • 3.2.3.4.1.2 Extern
  • 3.2.3.5 Balans
  • 3.2.3.6 Energ.profielen
  • 3.2.3.7 Voorbereiding
  • 3.2.4 Overst.waarden
  • 3.2.4.1 Betrokkenheid
  • 3.2.4.1.1 Casus
  • 3.2.4.2 Distantie
  • 3.2.4.2.1 Emoties
  • 3.2.4.3 Betrokken dist.
  • 3.2.4.3.1 Emoties
  • 3.2.4.5 Acceptatie
  • 3.2.4.6 Respect
  • 3.2.4.6 Zelfkritisch
  • 3.2.4.6.1 Grenzen
  • 3.2.5 Integratie
  • 3.2.9.1 FUZZY
  • 3.3.1 Pers.leiderschap
  • 3.3.2 Personal branding
  • 3.6.9 Arts
  • 4.1 Zelfzorg
  • 4.1.1 Anders denken
  • 4.1.1.1 Casus
  • 4.1.1.1.1 Onc.verpl.
  • 4.1.1.1.1.1 Deel 1
  • 4.1.1.1.1.2 Het vervolg
  • 4.1.1.1.1.3 Deel 3
  • 4.1.1.2 Noodzaak
  • 4.1.1.3 RET
  • 4.1.2 Probl.gedachten
  • 4.1.3 Checklist
  • 4.1.4 ABCDE-schema
  • 4.1.5 Omzetten
  • 5. Ondersteuningswijze
• C. Professional
• D. Ervaringsdesk.
• E. Studiemodules

3.2.3.1.1.4 T-profiel

Het T-profiel houdt in dat men, na het verwerven van de inhoudelijke expertise als specialist, niet verder toelegt op het verbeteren of uitbouwen van wat men reeds beheerst, maar dat men zich vooral richt op naast gelegen gebieden of op datgene wat nog ontbreekt. 

Hoe doe ik dat?

1. U verbreedt
2. U bent zich bewust van het feit dat een goede specialist nog geen goede manager is en andersom. U kent uw beperkingen
3. U beseft dat inzoomen op onderdelen wezenlijk anders is als uitzoomen. U bent bekent met het fenomeen perspectief. 

Meer weten? Zie Profileren